Gezondheid wordt gedefinieerd als een gebalanceerde staat van dosha's - Vata, Pitta en Kapha, een evenwichtig spijsverterings- of metabolisch vuur, voedingsbalans in alle weefsels, een harmonieuze uitscheiding van afvalstoffen via urine, ontlasting en zweet, samen met gebalanceerde zintuigen (alle vijf) en een kalme geest, waardoor je ziel straalt.
Wanneer al deze aspecten in een individu aanwezig zijn, wordt hij/zij als gezond beschouwd. Elke verstoring of 'onevenwichtigheid' van deze gebalanceerde toestand wordt ziekte genoemd. De meeste onbalansen ontstaan door de ophoping van gifstoffen, die ons lichaam binnenkomen via voedsel, dranken, de lucht die we inademen en emoties of gedachten die in onze geest worden gevoed.
De moderne wetenschap gelooft nu dat degeneratie, verval en vroegtijdige veroudering voortkomen uit vrije radicalen in het lichaam, gevormd door de ophoping van gifstoffen. Dit concept overtreft het eerdere idee van de kiemtheorie. Volgens deze theorie creëert de ophoping van gifstoffen in ons lichaam vrije radicalen, disfunctionele moleculen die een ontbrekend elektron hebben. In een poging stabiliteit te herstellen, consumeren ze elektronen van omliggende moleculen, resulterend in beschadigde cellen en versnelling van het verouderingsproces.
Met de voortdurende ophoping van gifstoffen is het cruciaal een manier te vinden om deze uit het lichaam te verwijderen en normale functies te herstellen. Anders kunnen verschillende gezondheidsstoornissen en levensbedreigende ziekten ontstaan, zoals hypertensie, artritis, diabetes, immuunstoornissen, beroertes, arteriosclerose en hartkwalen.