→ De les past zich wat ik zie en hoor aan.
Elke sessie begint met een korte check-in. Ik hoor wat er speelt in jullie lijven.
Ik zie hoe jullie bewegen. Waar het makkelijk gaat, waar het stroef voelt.
En ik weef dit in de les. Real-time. Terwijl we bezig zijn.
Dit is geen programma dat vaststaat.
Dit is inspelen op wat er op dat moment belangrijk is.
→ Gebruik wat je hebt.
Geen mat → Handdoek.
Geen blocks → Kookboeken.
Geen riem → Sjaal.
Geen gewichten → Waterflessen.
Pilates op de grond te zwaar → We doen het op een stoel.
Geen balans → We gebruiken de muur.
Ik vraag niet wat je hebt gekocht.
Ik vraag: wat heb je thuis?
→ Muziek die de les ondersteunt.
De muziek is afgestemd op wat de les vraagt.
Het klinkt als een detail, maar het maakt verschil: geluid dat helpt landen in plaats van afleidt.
Muziek die meegaat, niet tegenwerkt.
→ Klein genoeg om gezien te worden.
Ik werk met een kleine, vaste groep.
Dat betekent: ik zie iedereen. Als je worstelt, pas ik aan. Als je het te makkelijk vindt, maak ik het pittig.
Dit is geen massa. Dit is persoonlijk.
→ Stilte die je eigen maakt.
Vooral bij de avondlessen - ademwerk of yin yoga.
Mensen maken het voor zichzelf comfortabel en stil als ze zich klaarmaken voor de les. Lichten dimmen, ruimte wordt intiem. Het helpt om naar binnen te keren. Om te voelen in plaats van te kijken.
Soms zie ik alleen nog zwarte schermen met namen. Ik praat, jullie ademen, verder niks.
Aan het einde zeg ik:
"Je hoeft niks meer te zeggen. Blijf liggen zo lang als je wil. Voor wie verder wil: maak je rustig wakker. Ik zie jullie volgende les.” Soms verschijnt een hand. Een stil groet. Soms niks.
Beide zijn goed.
Dit is geen performance. Dit is ruimte om te zijn.
→ De les stopt niet omdat de klok het zegt.
Vraagt je lichaam meer tijd in savasana?
Ik breek de les niet af.
Belt de school? Klusjesman aan de deur?
Ga kijken. Kom terug als je kan.
Dit gaat over wat jouw lichaam nodig heeft.
Niet over wat de klok zegt.